Klinkenborgerweg I , Kantens.
Oppervlakte: 27.45 ha,
waarvan 26 ha grasland en
1.45 ha wegen, erf.
De naam van deze boerderij komt voor op een gedenksteen met het jaartal 1793. Eigenaar van de boerderij was Simon Jans gedoopt Menkeweer 11-12-1692 overleden 19-01-1758 gehuwd met Stijntje Claassen. Dit echtpaar bewoonde de boerderij ook hebben zij op "Berghuis" gewoond, een boerderij met heerlijke rechten. De boerderij "Berghuis" bestaat niet meer. Na het overlijden van Simon Jans liet Stijntje Claassen naast de bestaande boerderij een tweede boerderij bouwen nu "Smeedingeheem" geheten. Na de dood van Stijntje werd haar dochter Trijntje Simons die gehuwd was met Willem Eebels de eigenaar van deze boerderij. De kleinzoon van Simon Jans nam later de naam Nienoord aan genoemd naar de boerderij "Nienoord" waar hij eigenaar van was.
"Smeendingeheem"
Smedingeheem.
Klinkenborgerweg 3, Kantens.
Oppervlakte: 26.40.00 ha,
waarvan 23.19.00 ha bouwland.
In 1772 kocht Stijntje Claassen, de weduwe van Sijmen Jans, ,,het recht van beklemming van 6 grazen land gelegen tot Kantens bij koperse thans als vrij land gebruikt wordende, zwettende ten Noorden en Westen aan de Cnolsterweg, belovende de koperse als beklemd meyerse aan de verkoperse als eigenaresse tot een vaste huur te betalen f 3,-per gras, koopsom f 250,-" Deze 6 grazen werden gebruikt bij de boerderij die totaal 51,5 grazen groot was. Na Stijntjes dood kwam de boerderij in handen van haar dochter Trijntje Sijmons, gehuwd met Willem Eebels. Trijntje was een zuster van Reintje Sijmons die de boerderij Nienoord bezat. Van de 51,5 grazen was een gedeelte gehuurd, waarvan de huurjaren op Gregorie 1783 afliepen. De meijeren moesten: ,,deselfde vooraf zomervalgen en goed bemesten en een jaar groen houden". Voornoemd echtpaar verkocht haar boerderij in 1797 aan Jurrien Geerts Mulder.
De Klinkenborg
De Klinkenborg bij Kantens is ontstaan uit een heerd; in
1657 wordt de borg voor het eerst vermeld, nadat in 1634
de heerd was gekocht door Evert Lewe van Asinga te UIrum,
die gehuwd was met Anna Coenders van Helpen,
erfdochter van Ewsum. De volgende eigenaar was hun
zoon Joost Lewe, die ook het huis Hansouwe bij Eelde
bezat en die zich in 1657 voor het eerst "tot Klinkenborg"
noemde. Hij was getrouwd met Petronella Coenders en
het echtpaar zal vermoedelijk de Klinkenborg hebben
gebouwd, en als het huis in 1677 vererft op de zoon Albert
Lewe is er reeds sprake van een behuizing met bruggen,
poorten, schathuizen, grachten, singels, hoven,
plantages, allerlei rechten en 51 grazen land. Joost Lewe
was schepper van Overmaringe en lid van gedeputeerde
staten van Stad en Lande. Na de dood van Albert Lewe
vererfde de Klinkenborg op zijn zuster Wilhelmina, gehuwd
met Bernard Jan baron van Lynden tot Leeuwenberg.
Hun zoon Albert Adriaan van Lynden erfde de
borg in 1733; hij trouwde met Johanna Wilhelmina Lewe
van Aduard. Het echtpaar gaf opdracht tot het plaatsen
van de schitterende preekstoel in de kerk van Kantens in
1741. Albert Adriaan was volop betrokken bij politieke
zaken als gedeputeerde. In 1748 maakte hij kennis met
het verzet van de boeren tegen de overheersing door de
jonkers, maar hij bleef deel uitmaken van de regering.